Nieuw
Julian liep, zeer op zijn hoede, door het bos. Hij had al een aantal dagen zijn ronde gedaan in het zuidelijke bos in de hoop dat hij Thomas tegen zou komen. Het was misschien niet zijn slimste idee om een vampier die op jacht is op te sporen, maar Julian wist niet waar hij de jongen anders tegen zou kunnen komen. Hij kon als conciërge moeilijk langs de deur komen om zijn ouders te vragen of hun zoon thuis was. Noch kon hij Thomas op school aan spreken. Dus had hij zijn geld maar op het bos gezet.